Heeft u een onderwerp, dat een relatie heeft met Samen Leven, stellen wij het zeer op prijs dit van u te ontvangen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Warme gemeente (1)
Warme gemeente (2) Gaat het dan nergens goed? Er zijn weldadig aandoende momenten: lees Paulus’ brieven aan Efeze en Filippi, hoor Jezus over Smyrna en Filadelfia. Dus met z’n allen het lidmaatschap in Korinte en Laodicea opgezegd en ons gevoegd bij Smyrna? Jezus pakt de gemeenten Pergamum en Tyatira hard aan, maar Hij laat ze niet in de steek. Zelfs Laodicea, dat ingezakte, lauwe, zelfingenomen ‘zootje’ daar, zag Hij nog steeds als zijn gemeente, die Hij liefhebbend scherp waarschuwt. Moet ik dan weggaan, waar zijn Geest nog wil wonen? Laat me liever, geïnspireerd door zijn liefde voor en geduld met zijn gemeenten, vol liefde proberen in mijn gemeente op mijn plekje te dienen. Maar hoe kan Paulus gemeenten prijzen waarop hij vervolgens scherpe kritiek heeft? Hadden deze gemeenten mogelijk maar ‘een beetje van de Geest’? Nee, de sleutel ligt Daarom begint echt gemeente zijn in zekere zin pas als het tegenvalt. De rest is geen kunst aan: fietsen met wind mee. Maar de Heilige Geest dan? Moet je als ‘tegenvallende’gemeente niet naar ‘meer van de Geest’ verlangen? ‘Meer van de Geest’, in Bijbels licht ook zo’n merkwaardige frase. {slider=Warmte in de gemeente (3) door Adrian Verbree} Warme gemeente (3) Evangelischen, houdt van uw gemeente. Gereformeerden, sluit uw gemeente in uw hart. Katholieken, hebt uw parochie lief. Op vrijwel elke gemeente in de Openbaring aan Johannes levert Hij scherpe kritiek, maar Hij roept niemand op deze gemeenten te verlaten. Hij zag ze als zijn gemeenten. Uit een gemeente waar Gods Geest nog wil wonen, zal ik niet vertrekken omdat sfeer, structuur of temperatuur mij er niet langer bevallen. Waarom niet? Vanwege de opvallende afwezigheid van warme gemeenten in het Oude én Nieuwe Testament en de alom tegenwoordigheid van in de modder worstelende gemeenten. En vanwege Jezus’ voorbeeld van liefde, trouw, geduld en volharding. En als ik dan echt vind (en waarom niet?) dat op enig punt het roer om moet, laat mijn gemeente in mij dan een strijder voor het bijbuigen van de koers vinden. Dacht u dat, als ik mijn gang kon gaan, de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), waarvan ik lid ben, in alles zo zouden zijn ingericht als nu het geval is? Vergeet het. Maar het is mijns inziens een opdracht om, in Jezus’ spoor, te houden van zijn gemeente waarvan ik lid mag zijn. Ik ril als ik zie hoe gemakkelijk van links én van rechts wordtgespuugd in de bron waaruit men heeft gedronken. Een gemeente bestaat niet uit erediensten, gewoonten of structuren, niet bij de evangelischen, niet in parochies en niet bij gereformeerden. Een gemeente bestaat uiteindelijk uit mensen van vlees en bloed gekocht met vlees en bloed. Tot besluit: ik houd mezelf met het oog op de uitdaging van het gemeente-zijn in voor- en tegenspoed, regelmatig een regel van de Beatles voor: ‘and in the end the love you take is equal to the love you make.’ Uiteindelijk is de liefde die je krijgt gelijk aan de liefde die je geeft... Dat houdt me nog wel even bezig. A.V. 2015. Wat wens en bid ik het een Asia Bibi toe voor het komende jaar, wat Paulus Timotheüs toewenst. Paulus vraagt hem voor alle koningen en gezagsdragers te bidden, opdat de christenen rustig en ongestoord kunnen leven. Zou ze haar Pakistaanse dodencel nog weer mogen verlaten om rustig en ongestoord te leven? Je bidt en houdt je hart vast. Ik schrijf ‘een’ Asia Bibi, omdat er zo veel zijn als zij. Christenen die voor mij niet eens een naam of gezicht hebben, in nachtlanden als Saudi-Arabië en Noord-Korea. Gebedsschimmen. Is 1 Timotheüs 2, vers 2 ook een tekst voor ons in Nederland? Mag je hier in 2015 vragen om een gerust en ongestoord leven? Gezien wat Paulus er op laat volgen, zeg ik: ja. Hij voegt aan die bede om ongestoorde rust deze woorden toe ‘om te leven in alle vroomheid en waardigheid’. Dat is bepalend. Niet of mijn bootje in 2015 in de luwte mag dobberen; wilt U me uit de wind houden? Het is de bede om omstandigheden waarin de doorsnee christen kan laten zien dat en hoe hij/zij christen is. Niet de martelaar op de brandstapel, maar gewoon jij en ik in de Dapperstraat. Nergens in de Bijbel klinkt de opdracht of zelfs maar de aansporing: vraag God of je martelaar mag worden. Over de Dapperstraat daarentegen wordt veel geschreven. Anna woonde er, Simeon, Ruth en Manoa. Steeds minder christenen in Nederland? Vast. Komt onder wie overblijven sleets geloof voor? Zeker. En blikken blijheid? Ongetwijfeld. Reden om somberend het jaar in te trekken? Nee. Op de dag waarop Jezus zegt: ‘Gelukkig Nieuwjaar!’, zal er uit Nederland niemand op wie Hij rekende op zijn receptie ontbreken. Het is gelukkig niet alleen: Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen. Het is ook: Hij brengt hen thuis uit alle streken, van dodencel tot Dapperstraat. Dus nee, ik somber niet over het feit dat Christus’ zaak in Nederland niet de wind mee lijkt te hebben. Dat heeft ze trouwens nooit gehad. En natuurlijk voel je pijn en verdriet om mensen die een gezicht voor je hebben en je mag gelukkig bidden voor allen, (1 Timotheüs 2, vers 1) en getuigen waar het mogelijk is. Maar probeer vooral rustig en ongestoord te leven. Paulus’ woorden aan Timotheüs functioneren voor mij als een hart onder de riem. Ik ben niet iemand voor grootse missionaire out-of-the-box-strategieën. Dat zegt iets over mij. Wil iemand opvallende, onverwachte dingen doen om de aandacht op het evangelie te vestigen, moge het gezegend worden. Maar wanneer je werkers op Gods akker zou moeten verdelen in planters en verzorgers, ben ik graag verzorger. Dat is nogal gewoontjes. Maar dat zijn de meeste mensen om mij heen, christenen en niet-christenen, ook. Huismoeders en -vaders, machinebankwerkers, kantoorpersoneel, boeren, managers, predikanten, chauffeurs, secretaresses. Niets bijzonders. Gewoon is voor mij, en ik vermoed voor velen, meer dan genoeg. Als in 2015 mijn kerkelijke gemeenschap me mag toerusten en bemoedigen om in mijn Dapperstraat, netwerk, relaties, sociale kring – kies je modewoord – als christen aanwezig te zijn, dan is het voor mij nu al een jaar van veel heil en zegen. Een rustig en ongestoord leven, waarin wij vroom en waardig ons gewone leven leven, wens ik ieder toe. Meer missionair hoeft het ook niet te worden. Kruimeldief Adrian VerbreeWarmte in de gemeente (1) door Adrian Verbree
KRUIMELDIEF - ADRIAN VERBREE
Ik, de HEER, ben niet veranderd, en jullie gedragen je nog altijd als
nakomelingen van Jakob. (Maleachi 3 vers 6)
Ik ben lid van een warme gemeente. Dat wil zeggen: ik weet dat er in onze gemeente veel warmte kan worden gevonden. Voor het overige is de warme gemeente een mythe. Toch is het wijzen op een ‘gebrek aan warmte’ onder christenen een regelmatig gehoord argument om het vertrek van de ene gemeente naar een andere te legitimeren. En geef ze eens ongelijk: je zult maar lid zijn van een gemeente die geen warmte biedt! Laat wie nog kan zijn spullen pakken en met de noorderzon vertrekken naar een warmere gemeente, voor ieder bevriest.
Wie echter het concept van de warme gemeente tegen het licht van de Bijbelse praktijk houdt, wacht een koude douche. Zelfs de – tot vermoeiens toe model gestelde – gemeente van het Jeruzalem van het eerste uur straalde niet enkel warmte uit. Het kostte deze modelgemeente maar even om een eerste splijtzwam te laten ontluiken (Handelingen 6). Ook liepen er rotte appels rond als Ananias en Saffira en wie wil beweren dat zij de enigen waren dieniet deugden, kan moeilijk serieus worden genomen.
Maar vergeet het Nieuwe Testament; laat eerst het Oude spreken. Dat Oude Testament beslaat weliswaar slechts enkele millennia, maar dat zou toch moeten volstaan om althans enkele warme gemeenten te kunnen traceren. Zoek zo’n warme gemeenschap echter niet in de kring van ‘the founding fathers’. Koude kikkers waren het, die hun broer verkochten, tegen hun vader logen, met vaders vrouw sliepen, hun schoondochters verbrandden, heidenen trouwden, heidendorpen uitmoorden en krokodillentranen huilden als het zo uitkwam. Ook de dames konden er wat van: ze vechten met elkaar, verkopen de nacht naast hun man, dienen afgoden en er zijn er bij van wier lippen je geen gelovig woord hoort komen.
Over de woestijngemeente van vierhonderd jaar later hoeven we het niet te hebben. Hun gebrek aan warmte is genoegzaam bekend. Ik neem ook aan dat niemand een lans wil breken voor de warmte binnen de geloofsgemeenschappenin daarop volgende eeuwen onder Jozua’s opvolgers en de rechters, een periode waarin ieder deed wat goed was in eigen ogen.
Voor wie toch nog droomt: ga eens langs in Gibea. De koningenperiode dan? Ik heb de periode van Saul tot Sedekia doorgenomen en warempel, af en toe voelde ik even iets van warmte, maar over het algemeen viel het bar tegen. Met een licht gevoel van onderkoeling sloot ik het vanwege Israëls kou gloeiend hete Maleachi.
Warme gemeenten? Vergeet het. Wel warme gelovigen, een hier, een daar, een handvol hier, een familie daar. Mensen die zich moesten redden te midden van volksgenoten die net zo gemakkelijk van godsdienst veranderden als een mannequin van kleren, geloofsgenoten die verzuchtten: ‘Wanneer is die rustdag nu eindelijk weer eens voorbij?’, want tijd was ook toen al geld.
Wie zijn Oude Testament kent, is niet verbaasd over het ontbreken van warme gemeenten. Waar hij zich wel over mag verbazen, is de warmte en de trouw van een God die dit lauwe, koude, hopeloze volk niet in de steek liet. Maar in het Nieuwe Testament ligt alles anders.
We zullen zien.Warmte in de gemeente (2) door Adrian Verbree
Aan de gemeenten in Galatië … Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van onze Heer Jezus Christus. Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban
gekregen? (Galaten 1 vers 2-3 en 3 vers 1a)
‘Warme gemeenten’ zijn in het Oude Testament witte raven. Maar het Nieuwe Testament? Elke gemeente daar is jong en leeft nog dicht bij het feest van Jezus’ Geest. Niemand zal, neem ik aan, willen beweren dat deze mensen de Geest niet hadden. Dat zullen dus warme gemeenten zijn geweest. De Geest, men is van hem vervuld: love, love, love!
Niets is minder waar.
Natuurlijk waren er warme, enthousiaste gelovigen.Halleluja! Maar dat is niet het hele en ook niet het overheersende plaatje. In de eerste gemeente te Jeruzalem werd gelogen en er ontstond al snel frustratie. Korinte was zo’np uinhoop dat er zelfs leden voortijdig stierven. De Galaten waren verdeeld door dwalingen en Paulus beschuldigt Joodse christenen, inclusief de apostel Petrus (!), van verdeeldheid brengend huichelen (Galaten 2:11-14). Kolosse had te maken met terugval in oude patronen (2:16vv). Op een gegeven moment klaagt Paulus dat heel Asia hem in de steek heeft gelaten (2 Tim. 1:15, 16). Hoezo: warmte? De pastorale brieven (1 en 2 Timoteüs en Titus) laten, hoewel niet aan specifieke gemeenten geadresseerd, zien dat er heel wat narigheid in de jonge gemeenten speelde: laster, kwaadaardige verdachtmakingen, goddeloos gepraat, ongehoorzame gemeenteleden en bedriegers passeren de revue.
Lees wat Titus moet horen over zijn Kretenzers. In Openbaring zegt Jezus dat Efeze de liefde van weleer kwijt is, in Pergamum treden dwaalleraren op, Tyatira is verdeeld, Sardes op sterven na dood en Laodicea warm noch koud: lauwe hap.
elders: al die gemeenten met twee gezichten zijn – net als elke gemeente vandaag, gereformeerd, evangelisch of RKK –onderworpen aan de ‘de wet van mens’. Die wet luidt: zolang een gemeente bestaat uit mensen, gaat ze ook tegenvallen. Je kunt jezelf een poos voor de gek houden,maar overal ga je tegen ‘de wet van mens’ aanlopen.
Maar volgende keer eerst Jezus en de tegenvallende gelovigen.
Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoelang moet ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? (Lukas 9 : 41)
Wie is bij tijden niet gefrustreerd over de eigen kerkelijjke gemeente? En ja, je kunt je best voorstellen dat het gras elders groener lijkt. Maar ook in die gemeente zal ‘de wet van mens’ zich laten gelden: waar een gemeente uit mensen bestaat, gaat ze tegenvallen. De kerk van Rome staat bekend om haar starre hiërarchie, gereformeerde kerken om de logheid van hun organisaties en – her en der – kerkistisch denken. Evangelische gemeenten staan bekend om ontsporend leiderschap, magere theologie en het hoge vertrekpercentage van hoogopgeleiden (zie bijvoorbeeld: Ooit Evangelisch van onder anderen Otto de Bruijne). Ik wil elke christen oproepen de eigen gemeente trouw te blijven, ook, nee juist in zware dagen of schrale jaren – tenzij wat je als dwaling hebt leren onderscheiden je dwingend wordt opgelegd.
Laat Jezus het inspirerend voorbeeld zijn: ze schopten Hem de synagoge uit, maar Hij bleef terugkomen; ze waren veelal op het wonder uit, Hij bleef met ontferming bewogen; hun waardering was ondiep als een regenplas, hun woede breed als de oceaan, maar Hij zei: ‘Vader vergeef het hun’; Jeruzalem doodde en stenigde wie naar haar toe werden gestuurd, maar Hij zei: ‘Hoe vaak heb ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels…’. Zelfs zijn intimi bezorgden Hem voortdurend teleurstellingen. Hij zuchtte: ‘Hoe lang moet ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen?’ Maar Hij bleef.
In mijn Dapperstraat als christen aanwezig zijn - door Adrian Verbree
Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid. (1 Timotheüs 2, vers 2)